Herberg De Smidse in Epen (LI) is in nieuwe handen gekomen, maar zoals het hoort wel in familiehanden. Op 8 maart is alweer de zesde generatie van de familie Bessems als eigenaar aangetreden, in de personen van Joris en Martijn Bessems, zonen van Ruud Bessems en Monique Sienot en neven van Yvo en Pauline Creusen.
In 1860 neemt hoefsmid Jan Theodoor Bessems een smederij in Epen over. Jan wordt later als smid opgevolgd door zijn zoon Johannes Joseph Hubertus Bessems, die getrouwd is met de uit België afkomstige Marie Louise Hubertine Meessen. Na hun huwelijk in 1902 begint Marie Louise – die later in de familie bekend zal staan als oma Bessems – in de smederij ook een winkeltje. Daar verkoopt ze van alles en nog wat: van spijkers, behang en koloniale waren tot kruiwagens en stoffen. Tegen een kleine vergoeding kunnen reizigers blijven slapen op de hooizolder of in tentjes op het weiland ertegenover. ’s Avonds eten zij met de pot mee bij de smid, zijn vrouw en de steeds groter wordende kinderschare.
Sindsdien is de Smidse eigendom van de familie Bessems gebleven, tot op de dag van vandaag. Op oude prentbriefkaarten wordt de herberg nog vaak als het Pension Bessems aangeduid, dat decennialang door de zussen Mina en Truus Bessems (dochters van oma Bessems) wordt uitgebaat. Vanaf eind jaren 80 is hun nichtje Cecile Bessems eigenaar van de herberg en krijgt de Smidse steeds meer bekendheid als pleisterplaats voor de fietser, wandelaar en natuurliefhebber: fiets-, rugzak- en bergschoenvriendelijk! In de 21e eeuw wordt het werk van Cecile voortgezet door de vijfde generatie, met achtereenvolgens Ruud Bessems en Monique Sienot en Yvo en Pauline Creusen. En nu heeft dus de zesde generatie het heft in handen genomen.